Hoe zorg je dat een scootmobielpool een succes wordt?

LET OP: Deze pagina is niet meer actueel. De scootmobielpools zijn opgezet in 2014. Inmiddels zijn we 9 jaar verder en ik doe niets met de uitvoering hiervan. Ik heb dus geen idee hoe het er nu mee staat. Voor informatie kun je contact opnemen met de gemeente Purmerend.

Wil je opleidingen volgen over het sociaal domein? Kijk dan op de website van de WWZ Academie: www.wmotraining.nl.

In de regio Zaanstreek Waterland heb ik in 2014 15 scootmobiel- en rolstoelpools opgezet in 8 gemeenten. Per kleine gemeente 1 en in Purmerend de rest. De uitleenpunten bevinden zich voor het grootste deel in verzorgingshuizen, één in het gemeentehuis en één in een fietsenstalling van de sociale werkvoorziening. Maar hoe zorg je nu dat ze ook worden gebruikt?

  1. Twee zaken zijn daarvoor essentieel: Zorg dat de pools ook echt worden gebruikt als algemene voorziening. Als iemand een scootmobiel aanvraagt of een rolstoel voor incidenteel gebruik, wijs dan niet meteen een maatwerkvoorziening toe. Laat iemand eerst, in het geval van een scootmobiel, kijken of hij erop kan rijden en hoe vaak diegene de scootmobiel ook daadwerkelijk gebruikt. Hetzelfde geldt voor een rolstoel: Laat iemand eerst bekijken hoe vaak die echt wordt geleend. Blijkt dan dat de voorziening heel vaak wordt gebruikt, dan kan een maatwerkvoorziening worden verstrekt. Is dat niet zo, dan kan de cliënt de scootmobielpool en rolstoelpool blijven gebruiken.
  2. Communiceer heel erg regelmatig over de aanwezigheid van de scootmobielpool en rolstoelpool. Vooral dat mensen daar zonder indicatie een voorziening kunnen lenen. Immers onbekend maakt onbemind.

N.B. Dit was destijds een project van de Zaans-Waterlandse  gemeenten dat Anne Vrieze als extern projectleider deed.

Ben jij ook mantelzorger?

Wist je dat:

  • 2,6 miljoen Nederlanders mantelzorger zijn?
  • 83% tussen 18 en 64 jaar zijn? 71% daarvan werk en mantelzorg combineert?
  • 17% ouder is dan 65 jaar en niet alleen voor de partner, maar ook voor hoogbejaarde ouders zorgt?
  • 9% van de Nederlanders zorgt voor een kind dat veel zorg nodig heeft?
  • 20% voor twee of meer personen zorgt?
  • en 25% van de kinderen een jonge mantelzorger is, die te maken heeft met zieke ouders, broertjes of zusjes?

Als gevolg van de overgang van de begeleiding naar de Wmo krijgen gemeenten dit jaar te maken met mensen die veel meer zorg nodig hebben. Ze krijgen dus te maken met meer en zwaarder belaste mantelzorgers. Gemeenten kunnen daarop inspelen door al bij de melding van Wmo aanvragen oog te hebben voor de belasting, wensen en behoeften van mantelzorgers. Het is niet moeilijk om mantelzorgers op dat moment te bereiken. Immers veel mantelzorgers komen bij de gemeente of het sociaal wijkteam voor hun naaste of zijn aanwezig bij het “keukentafelgesprek”. Op dat moment vinden ze het fijn als ook aan hen wordt gevraagd: “Hoe gaat het nu met u? Wat heeft u nodig?”. Vanuit de Wmo 2015 kan dan ook aan mantelzorgers een passende vorm van maatschappelijke ondersteuning worden geboden.

En jij? Werk je bij de gemeente, in een sociaal wijkteam of ben je zorgverlener? Ben je mantelzorger? Wat zou jij fijn vinden als ondersteuning?